Door Ellen Wels, tekstschrijver en mbo-docent Nederlands
De vraag aan het begin van het schooljaar is altijd: Wat doe je met de nieuwe klassen in de eerste les? Aan de ene kant kijk ik het liefst eerst of iedereen zijn spullen wel op orde heeft. Alle boeken en licenties besteld? De juiste Office-versie? Kunnen ze inloggen op de sites waarop ze moeten inloggen? En, o ja, zet die dan gelijk even bij je favorieten.
Elk jaar weer zorgen “computerproblemen” en het niet hebben van (de juiste) boeken voor een hoop vertraging, dus hoe sneller dit is opgelost, hoe sneller ik kan beginnen.
Misschien moet ik toch maar eens het voorstel doen dat alle studenten in de eerste week naar school moeten komen met hun laptop en boeken en dat een team van “deskundigen” dan controleert of erop staat wat er op moet staan en er is wat er moet zijn.
Maar natuurlijk wil ik ook tijd vrijmaken om elkaar alvast een beetje te leren kennen. We moeten het tenslotte nog wel een tijdje met elkaar doen en dan is een goede sfeer in de klas wel zo prettig.
Maar weer eens een oud en vertrouwd, maar misschien inmiddels wel wat afgezaagd kennismakingsspelletje doen. Ik schrijf drie beweringen over mezelf op het bord. Twee waarheden en een onwaarheid.
– Ik zing in een rockbandje
– Ik rap een stukje in een video van een bekende YouTuber
– Ik schrijf boeken
De studenten moeten er nu, door middel van het stellen van vragen, achter zien te komen wat waar en wat niet waar is.
‘Zingt u in een rockbandje, mevrouw?’
Haha, dat zou wel heel makkelijk zijn.
‘Nou, ik zag wel dat ze een leren jasje aan had en dat hebben mensen die van dat soort muziek houden wel vaak, dus dat kan best wel eens waar zijn.’
‘Dan zal die laatste wel gelogen zijn, want boeken schrijven is zo saai.’
‘Ja, maar ze geeft wel Nederlands, dus het zou toch wel kunnen.’
‘En voor rappen is ze denk ik wat te oud. En dan ook nog met een bekende YouTuber…’
‘Wie was die YouTuber dan?’
Ah kijk, daar komt de eerste vraag.
‘Kalvijn.’
‘Nou echt niet! Die heeft ruim een miljoen abonnees.’
Als ze er na een tijdje achter zijn gekomen dat de eerste bewering niet juist is, zijn zij aan de beurt. En dat valt niet mee…
‘Ik kan niks over mezelf verzinnen, mevrouw.’
Ik geef een aantal tips.
‘Ja, dat is een goeie mevrouw. Ik heb een tijdje in de selectie van mijn club gevoetbald.’
Eh ja, maar dat weten we dus nu al.
‘Ik moet alleen nog iets wat niet waar is.’
Er moet toch genoeg zijn, zou je zeggen. En hij schrijft inderdaad iets op.
‘Nou, begin jij dan maar.’
‘Ik heb drieëntwintig kinderen,’ is zijn laatste bewering.
Als het om een vrouw van zijn leeftijd was gegaan, hadden we zeker geweten dat dit de onwaarheid was, maar bij hem kunnen we het toch niet met honderd procent zekerheid zeggen.
De jongen naast hem steekt zijn hand op. En dan blijkt dat de juiste vragen stellen toch niet zo moeilijk is als ze dachten.
‘Heb jij dan wel eens geflotst?’
2020 | Webdesign | Demi Verhoef | @la.deems